John werd geboren in 1945 in Paramaribo, Suriname. Zijn vader is van Chinese afkomst en zijn moeder van Chinees-Javaanse. Hij krijgt een strenge opvoeding, waarin het vinden van een goed betaalde baan telt en creativiteit taboe is. Het leidt tot diverse kantoorbaantjes waar John weinig voldoening in vindt.
Op zijn vijftiende vertrekt hij naar Nederland voor een carrière als beroepsmilitair, al snel komt hij erachter dat bevelen opvolgen niet bij hem past en pakt weer wat kantoorwerk op. Hij verlaat Nederland en zwerft door Europa, hij verdient de kost met zingen en gitaarspelen. In Denemarken ligt zijn eerste contact met de kunst. Hier verblijft hij enige tijd bij de constructivistische schilder Richard Mortensen. Tijdens een kort verblijf in Nederland ontmoet hij zijn huidige vrouw, de balletdanseres, Maria Tjaden en besluit John dat het tijd is om naar Nederland terug te keren.
In 1968 neemt John de kans om de avondopleiding aan de Koninklijke Academie voor schone kunsten in Den Haag te gaan volgen met beide handen aan. Na een jaar avondstudie mag hij direct door naar het derde jaar van de dagopleiding, richting tekenen en schilderen.
Hij krijgt les van kunstenaars als Jan Sierhuis, Georg Hadeler, Georges Lampe en Gerhard Lutz. In 1974 wordt hij toegelaten tot de BKR. John kan zich eindelijk fulltime met de kunst bezig gaan houden.
In 1979 komt John in contact met collega’s in de Grafische werkplaats in Den Haag.
Ondanks het succes in Nederland blijft het besluit om zich definitief in de tropen te vestigen door zijn hoofd spoken. Hij vestigt zich in Frans Guyana en houdt zijn atelier in Den Haag aan. Zijn bekendheid groeit gestaag, er volgen diverse museumtentoonstellingen en grote opdrachten.
John leeft in verschillende culturen, wat de thematiek in zijn kunst had kunnen worden, maar zo is het niet gegaan. Hij zocht van het begin af aan naar een verbinding tussen de verschillende culturen, een universeel cultuurgoed en een manier om dit beeldend uit te drukken.
In het vroegste werk zien we invloeden uit het Kubisme en herkennen we zijn bewondering voor Picasso. Daarna onderzoekt hij de mogelijkheden in een expressionistische schilderkunst en ook daar slaat hij vele wegen in alvorens hij de huidige eigen en werkelijk spontane manier van schilderen vindt.
John maakt voor het eerst kennis met het schrift van de bosnegers en gaat het spijkerachtige Hiëroglyfen-schrift in zijn grafiekbladen gebruiken. Hij schrijft er zijn eigen naam mee en schildert met puur bauxiet, de delfstof van zijn geboorteland, de achtergronden.
De Indiaanse en de Bosnegercultuur stuurt John’s kunst. Hij wil hier laten zien hoeveel wijsheid en positieve krachten hierin schuilen
Dit alles impliceert heftige schilderijen. Hij ervaart het scheppingsproces van het schilderen als een geestelijke ontdekkingsreis in een prachtige spirituele jungle van een cultuurmagisch land. De voorstelling groeit in elke kleurlaag die hij toevoegt . Dikwijls werkt John aan verschillende schilderijen tegelijk. Het maken van een schilderij in olieverf, een zeefdruk of een ruimtelijk werk is voor hem in wezen gelijk. In Frans-Guyana, waar zijn atelier groter is en hij meer tijd en rust heeft, ontstaan ook grote ruimtelijke werken. In Den Haag maakt hij zijn zeefdrukken. Hij werkt hard en ook dat hoort bij John, omdat hij ons veel te vertellen heeft over zijn wereld en dit als zijn verantwoordelijkheid beschouwt. Hij is immers de ‘messenger from the jungle’.
